Lieve, beste iedereen,
Een week lang hebben we niks van ons laten horen. Dat was niet omdat we het wel welletjes vonden, zo. Dat we genoeg hadden van de website en al het werk dat het maken van een goed verslag met zich meebrengt.
Op de avond van mijn ontslag uit het ziekenhuis hebben we op onze hotelkamer zeker een uur gewerkt aan een afsluitend verslag over dat afscheid. Maar de weblog weigerde (of hoe noem je dat) en hele tekst verdween als sneeuw voor de zon. We besloten om de avond daarop het ritueel te herhalen, maar dan in afgeslankte vorm. Maar dan ken je ons (en vooral Harry) nog niet: we schreven uitvoerig het hele verhaal opnieuw plus onze ervaringen van de eerste dag in Peking. Weer verdween het hele verhaal op het moment dat we het aan de weblog wilden toevoegen. Het bericht over de technische storing kwam gek genoeg wel door en daar hebben we het maar even bij gelaten.
Zo hebben jullie niet kunnen lezen hoe we roerend afscheid namen van verpleegsters, dokters en medepatixc3xabnten en hun familie. Hoe die lieve schoonmaakster, die drie keer per dag (en altijd ongelegen) op de kamer kwam, xc3xa9xc3xa9n keer om de afvalbakjes te legen, de tweede keer om te vegen en vervolgens om te dweilen
vier keer terugkwam om afscheid te nemen. Ze kwam op het bed zitten en we hadden een heel gesprek. Zij in het Chinees en ik in het Nederlands, over dat het jammer was dat ik wegging, dat ze me zou missen, dat ik hard moest oefenen. We begrepen elkaar prima.
We hadden zo uitgekeken naar het ontslag uit het ziekenhuis, maar toen we eenmaal weg mochten was dat toch moeilijk. Ten slotte hadden we in zo’n kleine wereld zoveel meegemaakt; vreugde, hoop, teleurstelling, blijdschap, weer een beetje teleurstelling, grote vreugde en alle andere emoties die je maar kunt bedenken.
We verhuisden naar een prettig hotel in de binnenstad en hadden een paar heerlijke dagen in Peking.
Donderdag gingen we naar de Verboden Stad. Het was er prachtig, maar de hoeveelheid trappen gigantisch. Na een paar sjouwpartijen van Harry met voorbijgangers en een klimpartij van mijzelf (het trappen lopen ging echt een beetje beter!) hielden we het voor gezien; we moesten tenslotte ook nog terug!
Ik schat dat ik een vijfde deel van de Verboden Stad heb gezien en dat was een hele prestatie. Ik ben erg blij dat ik er ben geweest. In een overdekte markt kochten we ons vervolgens arm aan alle mogelijke cadeautjes voor thuis.
De volgende dag bezochten we de Lamatempel, een zeventiende eeuws complex, gebouwd door Tibetaanse boeddhisten. Een oase van rust in het onwaarschijnlijk drukke, met auto’s overladen Peking. Wierook, muziek, Tibetaanse monniken. Maar dan die trappen… Arme Harry. Hij had zich voorgenomen om mij bij de achttien meter hoge, uit sandelhout gesneden, Boeddha te brengen en dat is hem gelukt. Hij heeft nu nog last van zijn voeten. En ik, terwijl ik niks deed, behalve met veel dekens en sjaals ervoor zorgen dat ik geen kou zou vatten, kreeg een dik linkerbeen.
En zaterdag het hoogtepunt, de Chinese Muur. We waren gewaarschuwd: er was een stoeltjeslift, maar om daar te komen moesten we wel wat trappen op en ook na de lift. Ach, dacht ik, als ik hem maar heb gezien, die Muur, dan ben ik tevreden. Maar eenmaal daar namen vier Chinezen mij met rolstoel en al mee en droegen me tot boven op de Muur! Ik heb er op gestaan en gelopen!
Die avond hadden we een afsluitend etentje met kennissen uit Peking, die in zo korte tijd vrienden waren geworden. Harry was vervolgens tot diep in de nacht bezig om al onze spullen in de koffers te krijgen.
En zondagochtend vlogen we terug. De hele familie plus wat vrienden stond ons op Schiphol op te wachten en dat was geweldig. Alleen, ik had aan de arm van Harry de aankomsthal willen binnenwandelen, maar dat ging niet vanwege dat inmiddels nog dikkere been.
Weer thuiskomen in een verbouwd huis was spannend en leuk. De familie had zich een ongeluk gewerkt om de boel opgeruimd en schoon te krijgen en dat was te zien! Taart, champagne, bloemen en een dik been.
Maandagmiddag constateerde de radioloog in het ziekenhuis een trombosebeen. Dat krijg je door gebrek aan beweging, opgelopen in het ziekenhuis, waar ik veel in mijn rolstoel zat en op bed lag. Maar ik had toch ook fysiotherapie en massage en deed vooral de laatste week erg mijn best om stukjes te lopen.
Ik krijg bloedverdunnende medicijnen, mijn been is gezwachteld, het duurt weken voor de zwelling weg is en daarna moet ik nog een jaar een steunkous aan. Krijg je geen longontsteking, maar wel dit.
De afgelopen dagen was ik te beroerd en te teleurgesteld om mijn aandacht te richten op dit schrijven. En ik ben ook niet, zoals enkelen van jullie kennelijk dachten, naar carnaval geweest, hoezeer dat ook een van mijn favoriete feesten is.
Ik ga wekelijks, naast mijn column voor de krant, op de site schrijven hoe het met me gaat. Het praten en ademhalen is nog steeds prima. Het lopen dus duidelijk minder nu, ik loop slechter dan voor de operatie, maar dat is van tijdelijke aard. Volgende week beginnen de therapiexc3xabn in revalidatiecentrum De Hoogstraat.
Tot zover, lieve groeten,
ook van Harry,
Loes