Onze Jan zit alweer vijf weken met zijn vriendin in California. Vliegen naar San Diego, daar een vriend op de universiteit opzoeken, met de Greyhound naar Los Angeles, Santa Barbara en San Francisco, gelijkgestemden ontmoeten in goedkope hotelletjes. Allemaal leuk.
Over de communicatie hadden ze goed nagedacht. Met de gloednieuwe iPhone konden ze internetten, e-mailen, scypen, twitteren en ja, zelfs telefoneren. Zo konden ze de achterblijvers op de hoogte houden van hun avonturen. Totdat het wonderapparaat in een onbewaakt moment werd gestolen.
En dat terwijl zelfs ik me al had begeven op het gladde ijs van de moderne media, namelijk op feestboek (mijn spraakcomputer kent het nieuwerwetse woord ‘facebook’ nog niet) om maar niets te missen.
“Pas op, want dan wil opeens iedereen vrienden met je worden”, waarschuwde Kees me voordat hij me aanmeldde. En inderdaad, plotseling kreeg ik ‘vriendschapsaanzoeken’ van allerlei goede en minder goede kennissen, van een buurvrouw tot Wouter Bos aan toe.
Maar ik weet niet eens hoe ik moet antwoorden en dan is het gauw over met de liefde. Ik krijg wel een inkijkje in hoe Jan en Sofie communiceren met hun vrienden. “Life in San Diego is de shit.” Ik dacht dat hij er niks aan vond; tenslotte betekent het woord ‘shit’ waardeloos. Maar “de shit” is juist helemaal te gek.
“People are scum!”, las ik vervolgens na het verdwijnen van de iPhone. Ook een term die ik voor het eerst zag en die niet bepaald aardig is. Enfin, verder gaat alles ze voor de wind en genieten ze met volle teugen. “Life in California is de shit.”