Voor Moederdag kreeg ik van mijn zoons een nieuwe wekkerradio. De oude deed het nog wel, maar je kon hem niet programmeren en het knoppenwerk was zó onhandig, dat Radio 1, de zender waarnaar ik altijd luister, voortdurend zoek was. Een bron van ergernis voor iedereen, die voor mij even de radio moest aanzetten.
De nieuwe, vierkante cijfers stralen mij tegemoet, zodat ik ieder moment van de nacht kan zien hoe laat het is. En elke keer om vijf voor het halve uur krijg ik bezoek. Dan staan de twee en de vijf namelijk naast elkaar en samen zijn ze dankzij de vormgeving een konijn of een haasje, net wat je wilt.
25
Het is natuurlijk heel kinderlijk, maar ik betrap mezelf erop te liggen wachten tot het haasje, want dat is het voor mij, voorbij komt. Een minuut per uur kijk ik dan naar dat beestje, zeg in gedachten van alles tegen hem, totdat het wegfloept, omdat de vijf dan verandert in een zes.
Van de week stond onze Kees midden in de nacht naast mijn bed. Na het uitgaan komt hij altijd even kijken of zijn moeder wel goed ligt. De schat. Een beetje verleggen, een glaasje water, waarna ik zei: ’Wacht even, dadelijk komt Haasje langs.‘ Het was 04.24 uur.
‘Is dit nog je enige gezelschap op een dag? ‘, vroeg hij bezorgd. Uitgaan doe ik al jaren niet meer. Vrijwel alle feesten, recepties en andere bijeenkomsten gaan aan me voorbij. Ik heb geen werkkring, dus ook geen studiedagen of congressen.
Maar ook begrafenissen, verjaardagen en kleinere feestjes moet ik steeds vaker laten lopen. Van een simpele conversatie raak ik tegenwoordig namelijk al snel buiten adem. Begrijp me niet verkeerd, ik ontmoet heus voldoende mensen, hoor. Dus verpieteren doe ik niet. Trouwens, Haasje komt om acht minuten voor het hele uur ook voorbij. Maar dan op zijn kop. Kijk maar:
52