Het moment dat ik languit op mijn bed lig, geeft eenzelfde sensatie als dat van de eerste slok koffie op een dag. Een bevrijding, verademing, extase, zo je wilt. Gestrekte benen, rechte rug, ontspannen schouders na een lange dag stilzitten.
De dag was zo lang, omdat ik met Harry de aftrap van het festival Oude Muziek bijwoonde. Receptie, concert in de Domkerk en daarna nog een huisconcert. Zeer de moeite waard, maar wel een aanslag op mijn energie.
Dan trekt degene die me naar bed helpt ondergoed en nachthemd recht; alle plooien moeten zijn gladgestreken. Vervolgens houdt de hulp mijn voeten stevig tegen. Ik heb nog een beetje kracht in mijn benen, zodat ik mezelf omhoog kan duwen op het bed.
Er was een Oostenrijks gezelschap, dat een mis van Muffat uitvoerde. Jongenssopranen zongen met hun ijle stemmen. Breekbaar, maar glaszuiver. We zaten mooi vooraan in een volle kerk.
Daarna gaat het bed in de zitstand; benen en rugleuning omhoog en twee kussens moeten mijn hoofd goed ondersteunen. Een secuur werkje, net als het rechtleggen van mijn handen. Ik blijf namelijk tot de volgende ochtend in dezelfde houding liggen.
Het Van Schijndelhuis aan het Pieterskerkhof had zijn deuren geopend voor een concert later op de avond. Na een korte, maar interessante inleiding over dit architectonisch bijzondere huis, zongen twee baritons liefdesliederen uit de vroege renaissance.
De knop die nu naast mij wordt gebogen, kan ik indrukken met mijn hoofd. Hiermee bedien ik de televisie, ik kan de stand van het bed veranderen en een alarm laten afgaan. Dan krijg ik nog een grote pot thee met honing geserveerd, die ik via een slangetje tot mij neem.
Hemelse muziek streelde mijn oor, mijn wang, mijn hele wezen. Alsof ik wegzakte in een antieke, met gouddraad bestikte crapeau. Of nee, het was mijn bed, dat mij omhulde met warme klanken.